...
We vallen meteen maar met de deur in huis: wij doen het ook te weinig. Pitbiken. Rondscheuren op hele kleine motortjes. Een soort mini-supermotards. Het is fantastisch. Het is fun. En vooral heel leerzaam. We vertellen je waarom iedere motorrijder regelmatig zou moeten pitbiken.
Het is jammer dat er in Nederland weinig locaties zijn waar je kunt pitbiken. Wij vertrekken steeds richting België naar Racelandkart. En maken er meteen maar een soort mini roadtrip van, aangezien we toch op de mini-tour gaan.
Als we vrienden introduceren tot het fenomeen ‘pitbiken’, zeggen we altijd: “Gewoon een dagje heel veel lol maken en veel op je bek gaan”. En eigenlijk raakt iedereen dan spontaan enthousiast. Misschien denk je “Op je bek gaan? Leuk?!”. We verzekeren je; ja, dat is leuk. We tackelen eerst wat algemene vragen.
Pitbiken is motorrijden op een soort kleine supermotard. Dit doe je vaak op een kartbaan, maar kan ook buiten op een klein circuit of op straat. Let wel; de meeste pitbikes worden verkocht zonder kenteken, dus dat zou dan officieel een afgesloten privéterrein moeten zijn.
De kunst achter het pitbiken – en dus zo snel mogelijk rondjes rijden op zo’n mini motor – is het behouden van momentum en belachelijk veel bochtensnelheid. Iets wat je met je grote ‘duuzend’ sportmotor, naked bike, allroad motor of cruiser vaak niet gewend bent.
Als je ‘pitbike’ googlet, krijg je overwegend kleine crossmotoren in je zoekresultaten. Een pitbike is eigenlijk een mini crosser, en wordt ontworpen om kinderen kennis te laten maken met het crossen.
De mini motortjes hebben een cilinderinhoud die varieert van 50 tot 190 cc. De topsnelheid van een pitbike loopt overwegend van 45 km/h tot zelfs 120 á 130 km/h. Niet gek dus.
De motortjes komen met een schakel- of semi automaat motorblok. De meesten hebben vier versnellingen. Een enkel heeft er vijf.
Nu is ooit iemand op het briljante idee gekomen, om daar straatbandjes onder te zetten. Waarmee het eigenlijk een mini supermotard wordt. En je er dus mee op straat, op het circuit of op een kartbaan kunt rijden. Wie diegene ook is geweest, die dit heeft bedacht; chapeau. We zijn je nog steeds eeuwig dankbaar.
En nu de stelling:
We durven het hardop te zeggen. Een motorrijder die regelmatig op een pitbike rijdt, wordt een betere motorrijder.
Waarom? Daar liggen meerdere redenen en argumenten achter. Maar een voornaamste reden, is dat je op een pitbike leert aanvoelen wanneer een voor- of achterwiel dreigt weg te glijden.
Dankzij het kleine formaat van de motortjes kun je heel mooi spelen met de grens tussen grip en gripverlies. Rijd je op een kartbaan? Dan is de ondergrond vele malen gladder dan je gewend bent op straat of op het circuit. Hierdoor ontstaat eerder gripverlies. Nu staat de pitbike op kleine motorbanden die geschikt zijn voor de kartbaan, maar toch glijd je snel weg als je niet met bedachtzaamheid rijdt.
Omdat een pitbike zo behendig is, en je zelf laag bij de grond bent, heb je nog best wat correctiemogelijkheden. Mocht je toch te laat zijn met corrigeren of opvangen, dan is een crash ook geen ramp. Je valt immers van nog geen meter hoog. Zeker niet als je al met wat hellingshoek door een bocht gaat. Dan is je ‘vrije val’ wellicht 20 cm. Vallen is dus totaal niet eng.
Doordat een pitbike zo klein en laag bij de grond is, is de drempel om te spelen met die balans tussen grip en gripverlies tevens een stuk lager. Des te vaker je met een groep vrienden gaat pitbiken, des te meer gevoel je ervoor krijgt. En je dus ook steeds sneller aanvoelt wanneer de pitbike begint te glijden door gripverlies.
Deze handigheid neem je mee naar je eigen motor. Uiteraard zal het totale gevoel anders voelen, zeker als je heel ander type motor rijdt dan een supermotard. Maar dat eerste gevoel, het moment waarop je motor grip verliest.. die eerste split-second. Die ga je herkennen. En op dat moment, kun je er mogelijk nog iets aan doen.
Dan ben je al die uren op dat kleine motortje toch dankbaar. Het voorkomt mogelijk een crash met je eigen dierbare machine.
Als je voor het eerst op een pitbike stapt, voelt het vreemd. Je zit als een soort aap op een mini motortje. Zeker als je een langere motorrijder bent, is het proppen. Daardoor ga je de eerste minuten vaak als een houten klaas in de rondte. Maar om écht hard te kunnen rijden met een pitbike, moet je soepel bewegen.
Je zou denken, dat je zo’n klein motortje zo van de ene naar de andere kant gooit. En dat doe je ook. Maar als je denkt dat je daarbij met die billen midden op dat zadel kunt blijven zitten.. vergeet het maar. Verzitten met die handel! Inleunen! Gas!
Zodra je eenmaal gewend bent aan het kleine formaat, kun je gaan spelen met de volgende balans; de balans tussen dat motortje en je eigen lichaamsgewicht. Je zult merken dat het rijden een stuk eenvoudiger wordt, als je je lijf actief beweegt. En dus niet als een zoutzak blijft zitten.
Bewegen dus met die benen! En die billen! En dat bovenlijf! Oh, en vergeet vooral niet om ook hier ver vooruit te kijken.
Je zult zien, dat als je regelmatig met wat vrienden gaat pitbiken, je steeds soepeler op je eigen motor gaat zitten. En dus ook rijden. Wat het motorrijden in het algemeen alleen maar ten goede komt.
We zeggen steeds “Als je met een groep vrienden regelmatig gaat pitbiken..”, maar je hoeft natuurlijk niet met een groep te gaan. Je kunt ook alleen gaan. Echter vinden wij het toch altijd erg gezellig, om met een groep gekkies op pad te gaan en een dagje ‘veel op je bek te gaan’. Want zij maken dat laatste toch ook minder erg.
Bereid je daar vooral op voor, als je voor het eerst gaat pitbiken. Je gaat geheid onderuit. Maak je daar nu niet meteen zorgen om. Vallen tijdens het pitbiken is namelijk helemaal niet erg.
Zoals we al zeiden, zit je laag bij de grond en zullen de meeste valpartijen uit glijpartijen bestaan. Dat kun je prima hebben, geloof me. 9 van de 10 valpartijen tijdens pitbiken zijn onschuldige incidenten. Het is dan ook bijna altijd een kwestie van vallen en opstaan. En dat is nou net één van die redenen waarom iedere motorrijder regelmatig zou moeten pitbiken.
Het verlaagt de angst om te vallen, of dit nu bewust of onbewust gaat. We snappen natuurlijk dat het toch wat anders is, of je nu met een kleine pitbike valt of met je eigen dierbare motor. Maar het hele principe van ‘contact maken met het asfalt’ blijft hetzelfde. En je zult zien, dat het toch het ‘rauwe randje’ wat wegneemt. Zeker als je regelmatig op zo’n mini motortje stapt.
En als je met een groep goede vrienden gaat pitbiken, kun je na iedere sessie ook hartelijk lachen om je eigen glijpartij. Of die van een ander. Want onthoud; zolang niemand écht pijn oploopt, is zo’n blunder gewoon om te gieren. Houdt motorrijden vooral luchtig!
Ondanks dat pitbikes hele kleine motortjes zijn, hangt er uiteraard een risico aan. Zoals eigenlijk alles waar een motorblok en snelheid bij komt kijken. Een rasechte pechvogel kan een gekneusde of gebroken pols oplopen. Maar in de praktijk gebeurt dit weinig. Wel mag je ervan uitgaan dat je sowieso eens valt. En daar waarschijnlijk ook een blauwe plek aan overhoudt.
We geven je een paar tips voor het pitbiken, voordat je erop los scheurt:
Tip #1: Heb je een nieuw en oud motorpak in je kast hangen? Ga niet shinen in je nieuwe pak. Trek lekker die oude aan, zolang die nog maar enigszins heel is en dicht gaat. Een glijpartij hier en daar laat toch zo zijn sporen achter. Zonde van je nieuwe motorpak.
Tip #2: Hetzelfde geldt voor je motorhelm. Heb je nog een oude motorhelm liggen? Of wellicht een crosshelm? Zet die lekker op. Heb je nog een half versleten helm liggen? Waarvan het vizier wellicht is afgebroken? Ook die is bruikbaar. Je hebt geen vizier nodig tijdens pitbiken.
Tip #3: Heb je een paar motorlaarzen en handschoenen die de polsen bedekken? Trek die dan aan. Eigenlijk gelden tijdens pitbiken dezelfde ‘regels’ of hetzelfde advies als motorkleding voor circuitrijden. Leer is de beste keuze en laat geen huid onbedekt.
Zoals we al zeiden; een dagje pitbiken is vaak vooral een dagje op je bek gaan. Maar wel op de leukste manier. En eigenlijk de meest vriendelijke manier. Dat we daar wat beurs vandaan komen, nemen we voor lief. Wij hebben er achteraf namelijk naast wat blauwe plekken ook een paar lachrimpels bij. En vooral enorm genoten. Én hebben ook nog eens aan onze behendigheid op de motor gewerkt. Wat wil je nog meer?